Dat het leven van de ene op de andere dag totaal anders kan zijn: daar kunnen Ilse (46) en Wim (49) over mee praten. Begin mei horen ze voor het eerst over een nog ongeboren tweeling.
Precies drie weken later zijn zij de fulltime pleegouders van deze twee te vroeg geboren baby’s.
Wim: ‘Op een vrijdag kwam pleegzorgbegeleider Ellen van Spoor030 bij ons langs: ‘Ik heb een ongeboren tweeling waarvoor we pleegouders zoeken. En, oh ja: ik moet het maandag weten.’
Ilse: ‘Die zagen we niet aankomen! Toch voelde het ook als een bijzondere kans. Toen we ons aanmeldden voor pleegzorg hadden we een duidelijke voorkeur doorgegeven: fulltime en dan het liefst een kind tussen de 0 en 5 jaar. Het leek ons mooi om het hele traject van opgroeien mee te kunnen maken. En nu werd ons dus gevraagd om vanaf de start voor twee kinderen te gaan zorgen. ‘Hoe moeilijk kan het zijn!?’, dacht ik toen nog.’
De eerste ontmoeting
Op de dag dat Wim en Ilse de moeder van de tweeling voor het eerst zouden ontmoeten, wordt zij onverwacht naar de OK gebracht: de baby’s moeten al gehaald worden. Ilse: ‘De meisjes zijn uiteindelijk geboren op dezelfde dag dat mijn vader drie jaar geleden overleed. Dat maakt het wel extra speciaal.’ Op de dag van de geboorte vindt alsnog de eerste ontmoeting met moeder plaats én met de tweeling.
Wim: ‘Die rit naar het ziekenhuis was bijzonder, we waren zenuwachtig. Maar toen we moeder eenmaal gezien hadden, voelde het ergens ook heel natuurlijk.’ Ilse: ‘Ze was heel duidelijk over wat zij graag wilde voor de meisjes: dat de tweeling bij elkaar zou blijven én dat ze niet van hot naar her zouden worden gesleept zoals zij dat zelf als kind had meegemaakt. En dat de pleegouders een beetje lief zouden zijn, was ook belangrijk.’
Hectiek en steun
Ilse: ‘Die eerste paar weken werden we echt geleefd. We waren continu bezig: in de ochtend meubels in elkaar zetten, daarna naar het ziekenhuis om voor ze te zorgen en te buidelen.
Toen ze, eerder dan verwacht, met ons mee naar huis mochten, brak de paniek bij mij wel even uit. Hoe gaan we dit doen?’ Wim: ‘Het was intensief, hectisch, onwennig ook. We konden er niet rustig in groeien. Het boek over hoe het eigenlijk allemaal moet: zorgen voor een baby, dat lazen we pas toen de meiden twee maanden oud waren…’
Hoe pittig die eerste tijd ook was, het was ook meteen duidelijk dat ze het niet alleen hoefden te doen. Ilse: ‘Op een gegeven moment was ik in tranen, maar niet door verdriet. Ik zei tegen Wim: ‘Ik huil nu omdat er zoveel lieve mensen om ons heen staan’. Onze ouders, het ziekenhuis, het consultatiebureau, de voogden… Iedereen was zo bereid om mee te denken. Onze ouders wonen niet om de hoek en toch zijn ze er wanneer het nodig is. Het zijn gewoon kleinkinderen voor ze.’
Elke week een flesje
Naast het consultatiebureau, familie en voogden, is ook moeder zelf betrokken bij de meiden. Wim: ‘We zien haar elke week. Ze geeft dan altijd één van de twee een flesje en we praten wat met elkaar. Die bezoekjes duren ongeveer een uurtje.’ Ilse: ‘Ik hoop dat we in de toekomst ook echt samen ergens naar toe kunnen: naar een kinderboerderij of speeltuin, gewoon samen iets doen. Maar hoe dat allemaal precies gaat lopen: dat is een puzzel die nog gelegd moet worden.’
Totaal veranderd
Wim: ‘Ons leven is totaal veranderd, maar ik zou niet meer anders willen. Als je me dit had gevraagd na 6 weken, dan had ik waarschijnlijk een ander antwoord gegeven. Er is nu meer rust en regelmaat. De verbinding tussen mij en de meiden: die voelde ik wel direct.’ Ilse: ‘Bij mij heeft dat langer geduurd. Nu is dat wel anders: ik hou echt van ze!
Ik geniet heel erg van de geluidjes die ze maken, van het schaterlachen, van de momenten dat ik met een grote glimlach wordt begroet. Ik denk ook dat het later wat makkelijker wordt: er is altijd iemand om mee te spelen. Nu zien we al dat ze regelmatig elkaars handje vastpakken. Ze zijn nooit alleen.’
Benieuwd welke vorm van pleegzorg het beste bij jou past? Je ontdekt het op:
utregsplekkie.nl
spoor030.nl
pleegzorg.nl